“The better you horse goes backwards and sideways, the better he does everything else”. Deze beroemde quote van Pat Parelli bewijst mij bijna dagelijks zijn waarheid.
Als je net begint
Als je net begint met grondwerk helpen zijwaarts en achterwaarts je paard om handiger te worden met zijn lange lijf. Een paard is van nature vooral geneigd om naar voren te gaan. Als vluchtdier vindt hij zijn veiligheid in voorwaarts. Zijwaarts en achterwaarts helpen je paard om controle over zijn benen te ontwikkelen en leert hem op te letten waar hij ze neer zet.
In spannende situaties
In spannende situaties helpen zijwaarts en achterwaarts je paard om zijn aandacht weer bij ons te krijgen. Doordat een paard van nature niet snel zijwaarts en achterwaarts beweegt, zal hij moeten nadenken voordat hij deze oefeningen uit kan voeren. Dit helpt ons om in moeilijke situaties de aandacht van ons paard weer terug bij ons te krijgen.
Uitdaging
Zijwaarts en achterwaarts brengen enorm veel uitdaging met zich mee voor de gevorderde horseman. Zijwaarts kan uitgroeien tot een schouder binnenwaarts of een apuyement. Achterwaarts kan uitgroeien tot een passage en piaf. Genoeg te doen lijkt mij zo.
Hoe begin je
Hoe pak je dat zijwaarts en achterwaarts nou aan? We beginnen met het opbouwen van druk in 4 fases. De eerste fase is zo licht als je je kan voorstellen. Het is alsof je je paard een suggestie doet. Als voorbeeld zeggen we wel eens “je raakt alleen de haren van je paard aan”. De tweede fase is net wat duidelijker, maar nog steeds zacht. We vragen het vriendelijk, je raakt de huid aan. Fase drie wordt al een stuk duidelijker, wee vertellen het. Je raakt de spieren aan. De vierde fase is zo duidelijk als noodzakelijk, we zorgen dat het gebeurt. Je raakt hierbij de botten aan.
Voor zijwaarts plaatsen we het paard met zijn neus tegen een hek of een muur aan. Dit voorkomt dat hij voorwaarts kan. We gaan zelf naast hem op de hoefslag staan en vragen zijn voorhand opzij en daarna zijn achterhand opzij. We belonen in eerste instantie de kleinste poging. Als dit goed gaat herhalen we het opzij gaan van de schouder en de achterhand totdat er een ritmische zijwaarts ontstaat.
Voor achterwaarts gaan we voor het paard staan. We houden het uiteinde van het touw vast zodat het touw tussen ons en het paard de grond raakt. We beginnen met het wiebelen van onze vinger als eerste fase. De tweede fase van druk is het wiebelen van onze pols. Het touw beweegt tot op de grond, het paard ziet het, maar kan het niet voelen. Bij de derde fase schudden we onze onderarm. Het touw wiebeld tot aan het halster. Dit is duidelijk te voelen. De vierde fase is het wiebelen van onze hele arm. Dit is een flinke druk aan het halster en zal ervoor zorgen dat het paard op zoek gaat naar de oplossing. Ga door tot hij een klein beetje achterwaarts gaat en ontspan dan direct.